ac: anticonceptie

bf: boyfriend (vriend/partner)

cb: consultatiebureau

dl: dochterlief

ei: eisprong: ‘Ik heb gisteren mijn ei gehad. Benieuwd of het raak was!’

gyn: gynaecoloog

ha: huisarts

hhh: hormoonhuishouding

hub / Hubby: man/vriend/echtgenoot

ka: kinderarts

klussen: seks, met als doel om zwanger te worden

kdv: kinderdagverblijf

ks: keizersnede

kz: kraamzorg

lm: laatste menstruatie

mk: miskraam

ml: manlief

mm: moedermelk

mmm: medische malle molen

nod: niet-ongesteldheidsDag

ongi: ongesteldheid

ovu: ovulatie

ovutest: ovulatietest

rd: rode duivels (menstruatie)

redday: dag waarop je menstruatie begint

sm: schoonmoeder

so: schoonouders

sv: schoonvader

Ttempen: temperatuur meten (bij jezelf om je ovulatie bij te houden, of bij je baby)

vk: verloskundige

vo: volledige ontsluiting

vp: verpleegkundige

wachtbankje: als je wacht op de dag dat de menstruatie mogelijk uitblijft / NOD

cijfer+cijfer: aantal weken + dagen zwanger. Bijvoorbeeld: ‘Ik ben 35+3.’

zh: ziekenhuis

zl: zoonlief